100 miljoen m² dak kan oase worden
Het gesprek op het open parkeerdak van FloraHolland in Aalsmeer stokt, noodgedwongen. Een vliegtuig op Schiphol stijgt op, maakt een spectaculaire draai en vliegt pal over de grootste bloemenveiling van de wereld heen. Zouden de inzittenden nu naar beneden kijken en het gigantische zwarte dakzien liggen, nu al warm gloeiend in de eerste lentezon? Als er nou eens op dit enorme stuk bitumen een enorm groen plantenlogo werd neergelegd, zou je dat uit de lucht goed kunnen zien? Het bloemenlogo van FloraHolland zelf, bijvoorbeeld?
Het hoofd veiligheid en beheer van FloraHolland weer niet of hij dat wel zou moeten willen. John de Wagt (1965): “En dan zien ze ons logo. En dan?” Zijn gesprekspartner is het met hem eens. Bedrijfsleider Hans van Cooten (1963) van Mostert De Winter denkt dat het meer zin heeft om een levend logo te verwerken in een verticale tuin, bij de hoofdingang. Hij heeft er modulaire systemen voor, die je met planten zo kunt inrichten, dat de gestileerde bloem van FloraHolland duidelijk tevoorschijn komt. Dan geef je geen statement af aan willekeurige vliegtuigreizigers, maar direct aan je eigen bezoekers: de honderdduizenden toeristen die elk jaar naar de veiling komen kijken, maar ook de gebruikers, de telers, de handelaren. Als je het toch perse op dat immense dak zou willen verwerken, dan kan het natuurlijk wel, weet Van Cooten: “Maar dan moet je het logo met dood materiaal maken: van staal, steen of kunststof. Wanneer je met verschillende kleuren planten gaat werken, gaat het logo vervagen. Door het uitzaaien van de verschillende soorten sedums (vetplantjes) zullen de kleuren door elkaar gaan lopen. Binnen twee jaar ben je je strakke lijnen kwijt. Na een jaar of drie ziet je hele dak er anders uit. In de schaduw voelt de ene soort zich fijner en de andere heeft liever zoveel mogelijk zon.”
Van Cooten legt op uitnodiging van P+ een bezoek af aan de veiling, voor een geheel vrijblijvend advies aan De Wagt. De net aangetreden facility-manager wil wel eens weten: is dat wat voor FloraHolland, een vegetatiedak? Niet dat de kwekers, de eigenaren van de coöperatie, erom vragen. De Wagt: “We verhandelen hier snijbloemen, kamerplanten en tuinplanten, geen grasmatten. Bij de tuinplanten verhandelen we natuurlijk ook heel wat sedums, maar voor zover ik weet zit er niet één teler bij die zelf matten aanvoert met grassen of met sedum.” Als De Wagt al een probleem heeft, dan zijn het de veelvuldige lekkages op het parkeerdak zelf. Dat ziet er inderdaad uit als een zwarte broek die bezaaid is met opgelapte stukken. Het dak is elk seizoen kwetsbaar, vooral de naden.’s Zomers wordt de teerachtige laag zacht door de zon, ’s winters breekt het ijs kleine putjes in het wegdek open tot grotere gaten. Dat is juist voor FloraHolland heel vervelend, want onder het dak rijden telers hun schitterende partijen bloemen binnen. Daar moeten geen druppels water op vallen, die zouden de handel zomaar kunnen verpesten. De groendak-specialist kent het probleem. “Auto’s geven een beweging aan een dak door, waar in de waterdichting eigenlijk te weinig rekening mee is gehouden. Wat zou ík doen? Nog een keer een complete nieuwe waterdichte toplaag aanbrengen en daar overheen bestraten. Dan vangen de stenen de kracht van de bewegende auto’s op. Ik zou het ook overkappen: met staande en liggende pijlers een pergola maken. Potten eronder met planten erin, of bomen. Zo maak je een verhoogd dak dat ook groen is, vanuit de lucht gezien. Het is zelfs mogelijk het dak te overkappen en dan volledig te voorzien van een vegetatiedak. De geparkeerde auto’s eronder staan ineens een stuk koeler.”
De Wagt heeft direct een andere vraag. Wat gaat dat dan allemaal niet wegen dan? Het is nogal geen oppervlakte, waar we naar kijken. Het parkeerdak meet 120 duizend vierkante meter, het gewone bitumen dak boven de veiling nog eens 170 duizend vierkante meter. Van Cooten maakt een wandeling door het veilinggebouw en maakt foto’s van de dakconstructie. Het is inderdaad een flinke overspanning: stalen pijlers en dragers van vele tientallen meters lang houden het immense dak omhoog, dat op het eerste oog bestaat uit betonnen platen. Zijn werkwijze: “We gaan nooit aan de slag zonder eerst de originele constructietekeningen na te rekenen. Dan weet je hoe conservatief of creatief er met de belasting van het dak is omgesprongen. Schijn bedriegt. Ik heb in Rotterdam wel eens een gebouw gezien met een betonnen draagconstructie zo dik, dat je dacht dat ze een flatgebouw konden dragen. Rekenden we het na, bleek er op het dak nog geen honderd kilo bij te kunnen.” Mostert De Winter maakt onderdeel uit van BAM, een conglomeraat “met vele broertjes en zusjes waar we speciale kennis kunnen inlenen”, zegt Van Cooten. Zelf is hij ook ingenieur, na een HBO-opleiding in Boskoop, aan de voormalige Hogeschoolvoor Tuin- en Landschapsinrichting.
De dakconstructie moet een vegetatiedak wel kunnen dragen. Grassen of sedumplanten houden het water beter vast. Dat maakt het dak wel een stuk zwaarder. Een terzijde van Van Cooten: “Maar ik zie aan de vervuiling op het dak dat er nu ook stevige plassen blijven staan, na regenbuien. En daar hebben we in Nederland genoeg van. Er valt hier 800 millimeter water per vierkante meter per jaar. Als je dat voor de veiling uitrekent, komt je op een hoeveelheid van 136 miljoen liter water wat geloost wordt op het riool. Een mos-sedumdak kan zeker de helft daarvan bufferen.” Hij kent de omgeving redelijk goed, zijn bedrijf produceerde in Hoofddorp voor de Canadese fritesmaker McCain een groendak van maar liefst 28 duizend m2. De Wagt: “Kunnen we lekkages nog wel vinden onder die laag met groen?” Van Cooten: “De lekkages zijn voorbij, want het dak slijt niet meer. Dat zet nu de hele dag lang in en uit. Zelfs een wolkje voor de zon betekent al een temperatuurverschil waar bitumen op reageert. Dat veroorzaakt scheurvorming. De slijtage en veroudering komt ook van uv-straling en infrarood. Je moet wel eerst het dak opnieuw van een wortelbestendige laag voorzien,en dan het meest geschikte vegetatiedak erop. Wij bieden verschillende systemen aan. Ik zou hier voor sedums en mossen kiezen, dat is licht en vergt het minste onderhoud. We komen een keer per jaar langs en geven wat mest. Tien jaar garantie: blijft dertig jaar liggen. Minstens.” De Wagt: “Ik zou nooit in een keer heel het dak laten doen, maar eerst eens een proefstuk.” Van Cooten: “Mijn advies zou zijn om de realisatie van een vegetatiedak op te nemen in de reguliere vervanging. Bitumen gaat tien tot twintig jaar mee en moet daarna vervangen worden. Dat is een goed moment om over te stappen en dan in cycli verder te gaan. We kunnen vijfhonderd tot duizend vierkante meter per dag maken. Boven de A4 gaan we een overkapping van 14 duizend vierkante meter aanleggen.” De facilitymanager wil graag weten of er naast een langere levensduur van het dak ook andere financiële voordelen tegenover de extra kosten staan. Van Cooten begint over de temperatuur in de immense hallen. “Het voelt hier redelijk koud aan…?” En dat is ook zo, wanneer de telers in het holst van de nacht hun bloemen aanleveren, gaan ze in koelcellen. Die gaan overdag open wanneer de partijen verkocht zijn en de hele wereld overvliegen.
Van Cooten: “De kosten van koeling liggen altijd een stuk hoger dan die van verwarming. Dit zwarte dak is een enorme warmtecollector. De temperatuur van een bitumendak kan ’s zomers oplopen tot zo’n 80 graden. Een deel van die hitte wordt nu doorgeven in de hallen, hoe hoog ze ook zijn. Een vegetatiedak vangt die warmte veel beter op en geeft door het verdampen van water zelfs koelte aan de omgeving af. Hoe het het in augustus ook is, een sedumdak wordt in Nederland nooit warmer dan 30 graden. En ’s winters isoleert het dak, dan zijn je stookkosten lager. Het gaat je in je nergierekening schelen,ook al kan ik nu niet precies uitrekenen hoeveel.”
De Wagt lijkt ondanks zijn kritische vragen wel voor een experimentje te voelen. Hij zegt: “Voor dit soort dingen is het zo: je gelooft erin, of je gelooft er niet in. Ik ben een pendelaar tussen die twee opvattingen. Om aan een pilot te beginnen, moet je wel een soort van geloof hebben. Ik vind het mooi, dat groen. Anders werkte ik niet mijn hele leven al voor FloraHolland.” Van Cooten: “En werkte ik al niet 21 jaar aan groendaken, haha.” Maar daarmee zijn de vragen vanuit de veiling nog niet allemaal beantwoord. De Wagt zegt eerlijk: “Hoe zit het met beestjes? Er zitten hier in de buurt nogal wat ganzen. Hebben we die straks op het dak? Daar zit ik eerlijk gezegd niet op te wachten. En hoe zit het met ongedierte, insecten? Ik kan het niet hebben dat een teler straks met een partij orchideeën zit waar vliegjes vanuit het dak op zijn gekomen.” Van Cooten blijkt na al die jaren specialisme een wandelende encyclopedie te zijn in onderzoeken op zijn vakterrein. “In Berlijn is dat uitvoerig gemeten. Er is toen een vergelijking gemaakt tussen een stuk wijk mét groendak en een stuk wijk zonder. Gekeken is er vooral naar spinnen. Die zijn het meest mobiel. Er bleek geen verschil te zijn. Ook al ontstaan op groendaken ecologische systemen, er werden niet meer spinnen in de huizen geteld.”
Alweer een vliegtuig stijgt op en de hele atmosfeer zet zich in beweging. Scheelt dat soms ook, wil de man van FloraHolland weten. Is er minder geluidsoverlast van overkomende jumbo’s? Van Cooten: “Dat zul je zeker merken. Het is niet zozeer het geluid, maar meer de trillingen door de lage bromtonen. Net als in een disco, je voelt de muziek bij binnenkomst soms eerder dan dat je het hoort. Ervaring in steden leert dat de bestrating van een pleintje met flats daaromheen voor weerkaatsing zorgen. Leg je op datzelfde plein gras neer met bomen, dan ervaren mensen diezelfde plek als stil. Ook een levend groendak absorbeert geluidstrillingen en zal minder geluid doorgeven aan de hallen eronder.”
Laatste vraag, niet onbelangrijk. Wat kost zo’n groen avontuur? Nu aarzelt Van Cooten. Er zijn nog zoveel zaken die hij eerst zou willen uitrekenen, om tot een realistische kostenbegroting te komen. Maar is er dan geen vuistregel, een bandbreedte van prijzen? Van Cooten houdt een slag om de arm: “Het hangt ook erg van de omvang van het vegetatiedak af. Reken bij een klein stukje op 35 euro de vierkante meter, bij een groter dak op iets van 30 euro.”
Dit artikel is overgenomen uit P+Bouwtrends Jaargang3 | nr6 | mei+juni 2011
Tekst Jan Bom / Fotografie Mischa Keijser